Ongelukkige jongeren en het puberbrein
In het onderwijs en de jeugdzorg worden elke dag weer nieuwe onderzoeken en nieuwsberichten gepubliceerd die jij als jeugdprofessional moet bijhouden. In de rubriek Jeugdnieuws lichtten we daarom de belangrijkste updates uit. Zo blijf jij op de hoogte!

Hoe gelukkig is de jeugd van tegenwoordig?
Uit een nieuw internationaal onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift PLOS One, is gebleken dat jongeren op dit moment de minst gelukkige leeftijdsgroep vormen. Deze dip in levensgeluk speelde voorheen vooral bij mensen rond hun vijftigste. Waar jongeren tien jaar geleden hun leven nog een 7,9 gaven, geven jongeren het nu een 7,7, zo blijkt uit een Europese enquête. Hoewel dit een klein verschil lijkt, spreekt onderzoekspsycholoog Glenn Kiekens in het online magazine Univers over een mogelijke trendbreuk.
Volgens Kiekens is het belangrijk om te onthouden dat uit de vragenlijsten geen harde conclusies kunnen worden getrokken, aangezien deze slechts enkele aspecten van mentaal welzijn meten. Wel zijn er maatschappelijke ontwikkelingen die de trend mogelijk versterken; zo staan de rolpatronen niet langer vast en hebben jongeren veel keuzes te maken: “Het leven wordt voor jongeren complexer.” Daarbovenop worden gezinssituaties instabieler en heerst er een maatschappelijk gevoel van cynisme over hun toekomst – zij zijn de eerste generatie die het slechter krijgt dan hun ouders.
Digitalisering speelt hierin een dubbelrol: het internet kan jongeren steun bieden bij hun problemen, maar bijvoorbeeld online pesten en schadelijke community’s vormen een risico. Kieken benadrukt dat de mentale gezondheid van jongeren de komende jaren een enorme uitdaging zal zijn, zeker gezien het tekort aan laagdrempelige en preventieve zorg. Hij nuanceert de conclusies van het onderzoek wel: veel jongeren in Europa hebben het namelijk nog steeds relatief goed.
Lees hier meer over het onderzoek.
Het puberbrein: roekeloos en sociaal
Waarom zijn jongeren zo roekeloos, maar tegelijkertijd ook opvallend sociaal? Dat onderzocht hoogleraar Eveline Crone (Developmental Neuroscience in Society en hoofd van het Erasmus SYNC Lab). Hiervoor zette ze een fMRI-lab op in Nederland. Ze onderzocht hierbij haar vermoeden dat emoties een sleutelrol zouden spelen in dit vraagstuk. Eind augustus vertelde ze over haar ‘eurekamoment’ in het Erasmus Magazine.
Bij haar eerste experiment in 2005 moesten jongeren tussen 10 en 25 jaar in een kaartspel voorspellen of de volgende kaart hoger of lager zou zijn. Met het spel konden zo ook kleine geldbedragen winnen. Later voegde ze er een sociaal element aan toe: de deelnemers gingen ook gokken voor hun vrienden en ouders. Terwijl zij in dit spel risico’s namen, werd de hersenactiviteit gemeten met een extra focus op het ventrale striatum: “Dat is een emotiekern die reageert op prikkels van risicogedrag. Die hersendelen worden vaak gezien als dé reden dat jongeren gaan vapen, alcohol drinken of de regels overtreden.”
Dit onderzoek veranderde dat eenzijdige beeld: het hersengebied werd namelijk niet enkel geactiveerd bij roekeloos gedrag, maar ook wanneer jongeren iets deden voor vrienden of ouders. Het resultaat bracht een omslag in de adolescentiepsychologie: “Het gebied waarvan we altijd dachten dat het ‘slecht’ pubergedrag verklaarde, bleek dus óók belangrijk voor positief sociaal gedrag.”
Het onderzoek van Crone was niet alleen baanbrekend maar bracht ook meer begrip voor het gedrag en de leefwereld van jongeren. Niet langer zat de adolescentiepsychologie vast in een metafoor van hersenen als computer, maar kwam er ook ruimte voor de emoties en het sociale gedrag van jongeren.
Lees hier het volledige interview.