Het Nationaal Kleutercongres 2026

De dagvoorzitters van het Nationale Kleutercongres zijn Anouk Brouns (Kleuterrevolutie) en Mike Nijskens (Topwijs). Vakidioten die het hele land afreizen om het kleuteronderwijs net een beetje beter én mooier te maken. Van Pieterburen tot aan Maastricht en van regulier tot aan cluster 2, 3 en 4: op al deze scholen mogen zij bijdragen aan een sterke basis én schudden ze graag even aan de boom. Vandaag nemen zij jullie mee in het thema ‘Hoofd – Hart – Handen’ en zorgen zij ervoor dat jij een mooie dag beleeft en met een vol hoofd, een warm hart en mogelijk zelfs vieze handen naar huis gaat!

Hoe ‘rijke’ taal in de kleuterklas vol met anderstalige gaat over minder praten

Praat niet zoveel! is de gouden tip van Josée Coenen aan docenten die lesgeven aan anderstalige kinderen. En toch vergeten we deze tip meestal in de praktijk toe te passen. Want veel praten en handelingen benoemen is immers goed voor Nederlandstalige kinderen. Zo leren zij immers hun moedertaal.

Maar deze aanname gaat niet op bij anderstalige kinderen.

In de lezing van Josée behandelt zij een paar vragen rond het leren van een andere taal:

• Hoe gaat tweedetaalverwerving?
• Welke rol speelt de moedertaal?
• Zijn er andere manieren om het Nederlands te onderwijzen dan door veel te praten? Welke dan?

Josée licht verschillende manieren toe die je meteen de volgende dag kunt toepassen in jouw eigen praktijk.

Hoe bewust ben jij van het verschil tussen meisjes en jongens in een kleutergroep? Of is dat nou ook net zo’n onderwerp dat je gemakkelijk vergeet?

Deze lezing helpt jou om de kennis over de ontwikkeling van jongens in de kleutergroep te vergroten en biedt jou de mogelijkheid om hen te helpen en uit te dagen passend bij hun mogelijkheden. Hanneke helpt je graag bij het vergroten van jouw begrip, waardoor je anders naar hen kunt kijken en meer gaat waarderen.

Inhoud van de lezing:

Theoretische onderbouwing in het verschil in ontwikkeling van jongens en meisjes.

•  Hoe verloopt de hersenontwikkeling bij jongens? Wat is daarvan zichtbaar in de dagelijkse praktijk?
• Jongens zijn heel fysiek, hoe kun je hier op inspelen? Waarom is dit zo?
• Risicovol spel en energieke spelletjes, waarom zijn jongens hier zo op gericht? Wat zou je ze aan kunnen bieden?
• Stoer en machogedrag, waar komt dit vandaan? Hoe kun je hier het best op reageren?
• Welke activiteiten helpen jongens om in de klas en buiten zich te kunnen ontwikkelen?

Loose Parts zijn niet meer nieuw, maar hoe je er concreet mee aan de slag kan gaan, blijft voor veel begeleiders van jonge kinderen nog vaag. Wil jij ook meer weten over Loose Parts Play? Ben je benieuwd naar waar je die open-eind-materialen verzamelt? Of hoe je ze aanbiedt bij jonge kinderen? Laat je hen daarin vrij kiezen? Of werk je met opdrachten? En is ‘werken’ met Loose Parts eigenlijk nog wel ‘spel’? Wat doe je als je een mooie verzameling hebt aangelegd en de kinderen laten die links liggen? Wordt het trouwens niet super-rommelig als je jonge kinderen met Loose Parts aan de slag laat gaan? Misschien belangrijker nog: leren kinderen eigenlijk wel wat als ze met Loose Parts spelen? Kan je dat ook richting geven? Hoe ondersteunen de 3 V’s je begeleiding bij Loose Parts Play? En waarom zou je daarover met ouders communiceren?

In deze interactieve lezing gaan we in op deze vragen die vaak opduiken als begeleiders van jonge kinderen met Loose Parts Play van start gaan.