Professionaliseringsuren: wat mag en wat mag vooral niet?
Volgens de cao is de professionaliseringstijd bedoeld voor de ontwikkeling van leerkrachten; de cao stelt duidelijke grenzen hieraan. De Algemene Onderwijsbond (AOb) laat aan de hand van een voorbeeld zien hoe het eruitziet als scholen zich niet aan deze grenzen houden. Als voorbeeld nemen zij Lisa, een basisschoolleerkracht die opmerkt dat in haar jaartaak de uren voor professionalisering onder andere worden ingezet voor de voorbereiding van haar jaargesprek en de studiedagen. Zij stelt dat dit onjuist is, maar haar directeur meent dat het correct geregistreerd staat.

Om te weten te komen of zij of haar directeur gelijk heeft, neemt Lisa de cao voor het primair onderwijs door. Hierin staan namelijk de nieuwe specifieke bestedingsdoelen voor professionalisering en duurzame inzetbaarheid beschreven. De uren voor professionalisering zouden volgens de cao moeten worden gebruikt voor activiteiten die bijdragen aan de vakbekwaamheid, het werkplezier en gezondheid op de lange termijn en een brede inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Voorbereiden op jaargespreken en studiedagen passen hier dus niet bij; deze taken horen onder de overige schooltaken te vallen.
Wat ook meespeelt is dat de werknemer zelf zeggenschap heeft over de inzet van de professionaliseringsuren. Wanneer een werkgever een bepaalde professionaliseringsactiviteit oplegt, kan deze dus alleen met instemming van de werknemer worden gerekend tot de persoonlijke professionaliseringsuren.
In het geval van Lisa kan zij dus haar directeur erop wijzen dat zij het recht heeft de uren te besteden aan echte professionele ontwikkeling.
Lees het volledig voorbeeld van de AOb hier.