Nieuwe basisnorm passend onderwijs
Eind november heeft de Algemene Onderwijsbond samen met Ouders en Onderwijs de nieuwe landelijke basisnorm passend onderwijs gepresenteerd aan staatssecretaris Mariëlle Paul. Deze basisnorm zou voor scholen meer duidelijk moeten scheppen over de minimale ondersteuning die scholen verplicht zijn te bieden aan leerlingen. De staatssecretaris reageert positief: “We weten nu allemaal wat er van docenten in de klas wordt verwacht.”
In de basisnorm worden drie ondersteuningsgebieden uitgelicht: de drie deelterreinen taal (leesproblemen, spellingsproblemen en dyslexie), hoogbegaafdheid en taak-/werkgedrag. Per regio verschilt de mate van ondersteuning flink. In 2014 mochten samenwerkingsverbanden namelijk zelf bepalen wat zij onder ‘basisondersteuning’ verstaan. De nieuwe basisnorm zou een einde moeten maken aan deze grote regionale verschillen. Voor elk ondersteuningsgebied adviseert de basisnorm welke hulp er op een school aanwezig moet zijn. Hieronder hebben wij een aantal van deze adviezen op een rij gezet om voorbeelden te geven van de verwachte begeleiding.
Leesproblemen, spellingsproblemen en dyslexie
Wel: Lessen en toetsen kunnen worden aangepast en er wordt gekeken naar passende hulpmiddelen die een leerling zowel thuis als op school kan gebruiken. Extra hulp neemt niet al teveel tijd in beslag en kan in kleine groepjes worden aangeboden.
Niet: Van scholen wordt niet verwacht dat zij logopedische behandeling bieden en ook geen individuele langdurige ondersteuning of een individueel leertraject.
Hoogbegaafdheid
Wel: De kenmerken van hoogbegaafdheid worden door de school herkend en er wordt hierbij gelet op mogelijke onderprestatie van de leerling. Het lesaanbod wordt hierop aangepast en er wordt gekeken naar de socialisatie en persoonsvorming van het kind.
Niet: Een school hoeft geen voltijd hoogbegaafdheidsonderwijs te verzorgen.
Taak-/werkgedrag
Wel: Wanneer een leerling gevoelig is voor prikkels en deze moeilijk kan verwerken, regelt de school hiervoor aanpassingen waar mogelijk. Ook ondersteunt de school bij het plannen en time management van een leerling wanneer hij hier moeite mee heeft. Dit mag klassikaal en in kleine groepjes.
Niet: Voor taak-/werkgedrag dat een kind belemmert om mee te draaien in de klas biedt een school geen individuele begeleiding.
Door het aanbieden van lichte ondersteuning kan voorkomen worden dat zwaardere hulp nodig is. Deze extra begeleiding is echter wel alleen mogelijk bij kleinere klassen en een lagere werkdruk voor leerkrachten. Verder moeten scholen ook beschikken over de kennis en expertise. Hierbij is het belangrijk om toekomstige leerkrachten klaar te stomen voor de nieuwe onderwijsvorm en om duidelijke verwachtingen te creëren. Lerarenopleidingen zullen hiervoor dus ook anders moeten worden vormgegeven.
Op de website van de AOb lees je meer over de nieuwe basisnorm.
De nieuwe basisnorm is een mooie stap richting inclusief onderwijs, dat in 2035 op elke school aanwezig moet zijn. Wil je meer weten over deze nieuwe onderwijsvorm en de weg ernaartoe? Lees dan ons nieuwe vakblad Werken aan inclusie, hét tijdschrift voor inclusief onderwijs! Meer informatie op www.werkenaaninclusie.nl.