Donut psychiatrie
Hilgo Bruining: Donut psychiatrie. In 5 stappen naar eerlijke en duurzame zorg voor kinderen | Boom | Amsterdam | 2024 | 120 p. | Prijs: €17,95 | ISBN 978 90 2446 510 1

De zorg voor kinderen met ontwikkelingsproblemen kraakt en piept, ouders hebben moeite de juiste ingang te vinden en professionals klagen over bureaucratie en fragmentatie. En dat speelt al een hele tijd. De auteur, hoogleraar kinderpsychiatrie, ziet de oplossing in een model dat de balans bewaart tussen de basisbehoeften van kinderen en het plafond aan zorg en onderwijs. De rode draad in zijn verhaal is dat we vergeten lijken te zijn dat een eerlijke en duurzame ontwikkeling van elk kind een recht is, waar we gezamenlijk verantwoordelijkheid voor dragen (VN Verdrag inzake de rechten voor het kind).
Een centrale vraag in dit boek betreft: Willen we ontwikkeling mechanisch via correctie van afwijkingen sturen óf willen we zorg dragen voor een gezonde ontwikkeling zoals we dat voor een tuin zouden doen? Groei en bloei zijn uit elkaar gaan lopen, ten koste van bloei. We zitten in een ‘wurggreep’. Het lijkt wel of iedereen mee moet in de vaart van winst en productieoptimalisatie (zoals Kate Raworth benoemt in haar boek Donuteconomie). De auteur stelt dat de donutpsychiatrie eenzelfde dynamiek tussen behoeften, tekort en overschrijding moet bewaken voor kinderen ten behoeve van een eerlijke en duurzame ontwikkeling.
Bruining werkt vervolgens dat model verder uit, bestaande uit: biologische basiscondities (genetica/ familiaire belasting; zwangerschap en geboorte; leerstijlen en leervermogen; vroege aandoeningen en trauma), sociale basiscondities (dieet, educatie, inkomen, huis, sociale gelijkheid, hygiëne). Met een buitenring die het zorg- en welzijnsplafond aanreikt, bestaande uit: behandeling, rust en herstel, onderwijs, sociaal netwerk/sociale media; en ten slotte opvoeding en zorgverlening. Na een lezing van Kate Raworth bijgewoond te hebben, is de auteur begonnen om de ideeën achter het model van de donuteconomie te verbreden om die vervolgens toe te passen op de ontwikkeling van eerlijke en duurzame zorg voor kinderen met ontwikkelingsproblemen.
In dit boek worden veel relevante thema’s kritisch besproken, zodat het mijn inziens meer een pamflet dan een aanzet tot vertaling naar de praktijk van de kinderpsychiatrie is. Het is goed dat hierover een échte maatschappelijke dialoog gevoerd wordt en dat deze leidt tot een concretere aanpak. Voor professionals goed om op de hoogte zijn; het houdt je als lezer een (kritische) spiegel voor.